Een voorbeeld?

Een jongen komt bij PMT. Hij wil leren om niet meer agressief te reageren als hij boos is. In de gymzaal wordt gejongleerd, maar na een paar keer proberen vliegen de jongleerballen door de zaal en boos roept de jongen: “Ik kan het toch niet!”.

In PMT komt zijn boosheid dus ook voor en de jongen leert zijn spanningsignalen herkennen. De jongen zucht eerst diep… kijkt even later steeds vaker schuin omhoog… gooit bijna de ballen weer weg… en nog even later trapt hij een op de grond gevallen balletje tegen de muur…

Hij leert vervolgens wat hij kan doen om tijdens het jongleren rustig te blijven: concentreren, rustig klaarstaan, ademhaling controleren, meepraten met de acties die hij doet, en… op tijd stoppen, zijn grens aangeven.

De jongen moet elke dag oefenen, ook thuis dus. Maar niet langer dan 5 minuten per keer. Als hij merkt dat hij boos wordt, moet hij direct stoppen en iets anders gaan doen. Iets waar hij juist erg goed in is. In de gymzaal is dat met een basketbal mikken op de basket en thuis blijkt dat computeren te zijn.

Al snel kan de jongen met drie ballen meerdere keren achter elkaar jongleren. Hij heeft gemerkt dat hij meer kan dan hij denkt.

Ook heeft hij geleerd te voelen en te merken wanneer hij boos wordt. Er is een start gemaakt met het anders omgaan met deze boosheid. En nu maar oefenen in andere situaties waarin hij ook wel eens boos is…

In het voorbeeld heb je kunnen lezen hoe PMT iemand hielp om op een prettige manier om te gaan met zijn boosheid.

Maar in PMT kun je niet alleen leren hoe je anders met boosheid om kan gaan. Er zijn nog veel meer andere dingen die je kan leren, zoals: